Ik liep met vriend D door de landerijen bij Leusden. De zomer stond op doorbreken en leverde schitterende plaatjes op. Terwijl ik genoot, trok D een somber gezicht. Toen ik hem vroeg wat eraan schortte, wees hij naar de slootkant en zei: ‘Zie je dat echt niet? Moet je kijken! Daar, wéér een blikje. En verderop ligt ook weer wat, een leeg sigarettenpakje volgens mij. Dat mensen zoiets doen, ongelooflijk!’ Hij zei nog een paar dingen, die ik hier maar niet zal herhalen.
Het verschil tussen D en mij is niet dat we in verschillende werelden rondlopen. Het verschil is dat D zich vooral focust op de lelijkheid, op datgene wat hij afkeurt, terwijl ik meestal mijn aandacht richt op wat ik mooi vind.
Is een van ons dom of naïef? Is D een zuurpruim, of leef ik in La La Land? Dat denk ik niet. Ik erger me op mijn beurt juist regelmatig aan lawaaiige motoren die de rust verstoren met hun gegier, gebrul en geknetter. Het gevolg is: ik hoor eerder lawaai dan een ander omdát ik het afkeur en me erop focus. Zodra ik me focus op wat ik afkeur, maak ik mezelf slachtoffer van mijn omgeving. Focus ik me alleen op het aangename, dan steek ik mijn kop in het zand. Het is er immers allebei: de dingen die ik wel prettig vind én de dingen die ik niet prettig vind. Daarom is het handig om realistisch te zijn, dus zoveel mogelijk de hele werkelijkheid te zien die zich op dat moment aan me voordoet. Die zie ik niet als ik me focus op een deel ervan, en al helemaal niet als ik vervolgens geloof dat mijn meningen en oordelen over dat deel terecht zijn.
Ik heb een oefening bedacht die je kan laten ontdekken wat er gebeurt als je stopt met focussen. Kijk eens voor je in de ruimte waar je je nu bevindt. Eerst op de gewone manier, zoals je altijd doet. Je zult waarschijnlijk merken dat je je aandacht op wisselende voorwerpen richt. Na een paar minuten zeg je tegen jezelf: ‘Geen focus.’ Je richt je aandacht niet langer op een object in het midden van je blikveld, maar op je héle gezichtsveld. Dus ook op de randen ervan, die hooguit bestaan uit vage indrukken van vorm en kleur. Als je dat een poosje doet, merk je vanzelf op dat je ‘zachter’ kijkt, alsof je ogen en daarmee je aandacht zachter worden. Zo nodig herhaal je nog eens: ‘Geen focus.’ Dit heeft effect op hoe je je voelt. De ‘hardheid’ van de wereld gaat er wat vanaf, het is of je zelf zachter wordt wanneer je je niet langer focust. Je benoemt niet meer wat je ziet, maar je ervaart één geheel. En dat blijkt heel ontspannend te zijn.
Het oordeel zou kunnen opkomen dat je op deze manier een dromer bent en niet in het hier en nu leeft. Maar wacht maar af totdat er iets gebeurt wat je aandacht vraagt. Je zult zien: die aandacht is er direct, want in deze niet-focustoestand sta je juist open en alert in het leven. Je bent ontspannen en tegelijk ben je er helemaal bij, zodat je passend kunt handelen wanneer dat nodig is. Meestal is er geen actie nodig, en kun je je ontspannen. Je bent alert aanwezig, maar staat niet de hele tijd op scherp. Dat is een heerlijke manier van leven!