Vanmorgen lag ik in bed en streelde het haar van mijn vriend. Ik merkte dat ik er maar half bij was met mijn aandacht. Dat vond ik jammer. Ik probeerde mij te focussen op het gevoel in mijn vingers, maar dat hielp maar deels om helemaal aanwezig te zijn. Zonder dat ik het wilde, werd mijn opmerkzaamheid afgeleid door vage gedachten over de dag die zou volgen. Deze vage gedachten, vermengd met al even vage gevoelens, kon ik niet loslaten, maar ik wilde er ook niet mijn aandacht op richten.
Toen ik een kwartier later onder de douche stond, voelde het nog steeds of ik er maar half was. Het leek of ik door de realiteit heen greep, een beetje zoals wanneer je iets probeert te pakken dat op de bodem van een troebele vijver ligt. Je ziet het liggen, maar er drijft van alles overheen zodat je het even later weer niet ziet.
Opeens besefte ik dat dat grijpen plaatsvond via het denken. Verlangens, angsten, gedachten over de dag – over de niet-bestaande ‘toekomst’ – hadden mijn aandacht weggetrokken uit de helderheid van dit moment.
Toen ik me een paar minuten later stond af te drogen en ik mijn gedachten vanzelf even helemaal liet voor wat ze waren, viel er een gat in het denken. En opeens was ik er helemaal. Al mijn aandacht was bij de badkamer: de toiletartikelen op de rand van de wastafel, de geur van de shampoo, het gevoel van de handdoek over mijn huid… Alles was opeens zo levensecht, zo compleet. Ik was er helemaal, maar niet als iemand. Ik was er helemaal… als de badkamer. Ik voelde me volmaakt gelukkig.
De grens tussen ‘mij’ en ‘mijn omgeving’ was weggevallen, omdat er geen gedachten waren. En die grens is nu eenmaal denk-beeldig.
De werkelijkheid is grillig en ontvouwt zich van moment tot moment, op niet altijd voorspelbare wijze. Als ik mijn angsten of verlangens volg, ga ik tegen de werkelijkheid in, en ben ik niet hier. ‘Mijn leven’ gaat dan voorbij, met hier en daar een bevredigend hoogtepunt ‘omdat ik mijn verlangens, mijn dromen volg’, maar daarna ben ik weer net zo verdwaald in het denken als daarvoor. Als ik daarentegen helemaal bij de werkelijkheid van dit moment kan zijn – dus met wat is – en meebeweeg, voel ik me vervuld, want dan ben ik totaal aanwezig.
Aan mij de keuze: ga ik voor korte momenten van bevrediging, afgewisseld met lange periodes van wachten op (of werken aan) de volgende topervaring? Of laat ik die bucketlist-pieken voor wat ze zijn, en ga ik voor de totale vervulling van leven in het nu, precies zoals het is?