‘Als ik me zorgeloos voel, lijkt het alsof ik me erbij neerleg dat ik geen vriend heb,’ zei ze na een lange stilte.
Een week geleden, tijdens het intake-gesprek, had ze huilend verteld dat ze het helemaal zat was om somber en tobbend door het leven te gaan. Ze zou ontspannen willen zijn, sprankelend van levenslust, net als haar vriendinnen die allemaal wél een relatie hebben. En nu concludeerde ze dat ze zich niet zorgeloos mag voelen.
‘Hoe zouden mannen naar jou kijken wanneer jij zorgeloos bent?’ vroeg ik.
Ze was even stil, en toen begonnen haar ogen te glinsteren. Met een stralend gezicht keek ze me aan: ‘Dan vinden ze me vast veel leuker dan zoals ik gewoonlijk ben!’
‘Nou, wat houdt je dan tegen om zorgeloos te zijn?’ vroeg ik.
‘Het voelt zo gek.’ Er verscheen een frons tussen haar wenkbrauwen. ‘Ik heb zo lang mijn best gedaan om een vriend te krijgen. Steeds lieten mannen me in de steek omdat ik zo zwaar op de hand was. En nu voelt het alsof het juist zou kunnen gaan lukken als ik niet meer mijn best doe…’ De verwarring sprak uit haar ogen.
Dat we zorgeloos mogen zijn, kunnen we bijna niet geloven zolang we onze gedachten bloedserieus nemen. Je moet toch wat doen om het goed te hebben? Maar zolang we verstrikt zitten in gedachten over (nog) niet goed genoeg zijn en ons moeten verbeteren, is dat een dikke ‘nee’ tegen zorgeloos gelukkig zijn. Het wordt pas een ‘ja’ wanneer we ons durven over te geven aan hoe het is, aan de werkelijkheid van dit moment. Al is het in het begin maar een paar tellen.
Die ervaring kan kortsluiting in het denken veroorzaken. En dat is juist prachtig. Want daarna gaan we langzamerhand onze gedachten steeds meer relativeren en rennen we er steeds minder vaak achteraan. Met als resultaat dat we ons ontspannen, vrij en zorgeloos gaan voelen. Precies wat we al die tijd zochten, precies wat ons aantrekkelijk maakt voor anderen.