Een vriendin laat me foto’s zien van haar vakantie in Normandië. Fascinerend, die tientallen meters hoge krijtrotsen langs een groot deel van de kust. Miljoenen jaren lang hebben er allerlei kleine diertjes in het water geleefd, en hun skeletjes en schelpjes zijn naar de bodem gezakt, laag op laag, totdat er soms wel zeventig meter kalk opeengeperst lag. Nu vormt dat massagraf hele rotswanden die uit de zee oprijzen, in Frankrijk en ook in Engeland.
Wat me – behalve de schoonheid van dit moois – fascineert, is het besef dat al die diertjes in het nu hebben geleefd. We kunnen praten over de prehistorie, over de tijd van de Romeinen en over de Eerste Wereldoorlog alsof we het over geschiedenis hebben, over het verleden. Maar dat die perioden verleden tijd zouden zijn, zegt alleen iets over het standpunt dat wij in het heden innemen. In werkelijkheid leefden al deze wezens immers gewoon nu. Net zoals Cleopatra, Napoleon en André Hazes elke seconde van hun leven in het nu leefden: heel intiem, heel aanwezig. Precies zoals wij, nu! William Shakespeare heeft geen moment gedacht: ‘Ik leef in het verleden’. Evenmin als wij dat nu denken over onszelf, ook al zullen mensen over een paar honderd jaar wel zo denken over ons eenentwintigste-eeuwers. Ik kan dus vanuit mijn directe ervaring concluderen dat het Nu de enige werkelijkheid is. Een goede reden om dat woord met een hoofdletter te schrijven.
Het verleden is – net als de toekomst – niet meer dan een gedachte. In feite bestaat ‘tijd’ alleen als een idee, een afspraak. Een gedeelde afspraak die ons gecompliceerde leven vol programmering en interactie een stuk behapbaarder maak. Maar meer dan een gedachte is het niet. Tijd kun je niet vastpakken, aanwijzen, in een doosje doen. Er is alleen het Nu, waarbinnen we verandering waarnemen. Alle verandering vindt altijd alleen maar plaats in het enige dat nooit verandert: het Nu. Dat kun je ‘tijd’ noemen, maar dat verandert niets aan de waarheid dat er nooit iets anders zal zijn dan dit eeuwige, onbegrensde Nu. Want ga maar na: is het ooit niet nu? Wijst een klok echt iets aan? Of hebben we een mechaniek bedacht waarop een latje in zestig stappen een rondje draait op een platte schijf, en noemen we dat ‘tijd’? Elke tik van een zogenaamde seconde vindt toch ook gewoon plaats in dit eeuwige Nu? Elke tik zegt in feite niets anders dan: Nu! Nu! Nu!
Als ik dat besef diep tot me laat doordringen, krijg ik er vanzelf het gevoel bij zeeën van tijd te hebben. Het Nu is immers eindeloos. Dat geeft een heerlijk ontspannend gevoel. Aangezien we vaak in tijd geloven, jagen we onszelf op, want o jee, er moet nog zoveel en er is eigenlijk zo weinig tijd voor… Zo draaien we onszelf een rad voor ogen en maken we onszelf helemaal gek. We leven meestal in een denkbeeldige toekomst, en vergeten aandacht te hebben voor Nu. Een vorm van massahysterie, waar ik me regelmatig uit terugtrek door te ervaren hoe het écht is. Ik richt mijn aandacht op het voelen van mijn lichaam. En op het voelen van mijn ademhaling, hoe mijn buik op en neer beweegt bij het in- en uitademen. Ik laat alles toe zoals het binnenkomt: geluiden, geuren, beelden. Dat heet mediteren. Zorgen over verleden en toekomst smelten dan als sneeuw voor de zon.

Het kijken naar foto’s van krijtrotsen – of naar de weerspiegeling van watergolfjes tegen de onderkant van een brug, of naar een mier die een dode vlieg met zich meesjouwt, in feite alles wat je Nu ervaart – kan daarbij een mindful hulpmiddel zijn.
Er gaat niets boven de werkelijkheid. Dat klinkt logisch, maar daarmee zeg je meteen: er gaat niets boven Nu. Sterker nog: wij zijn dit Nu, en we kunnen ons er nooit van losmaken omdat er niet iets anders bestaat. Elke gedachte aan iets anders dan Nu… vindt plaats in dit Nu!
Now is the moment. The only one.