Mijn goede vriend P staat een maaltijd te bereiden in zijn keuken, terwijl ik aan de keukentafel zit toe te kijken. Ik mag niet helpen, en daar dring ik dan ook niet op aan. Als hij de deur van een bovenkastje laat openstaan en even later iets van de vloer opraapt, voel ik intuïtief aan dat het misgaat. Voordat ik hem kan waarschuwen gebeurt het al: hij staat op en stoot met zijn hoofd keihard tegen de onderkant van het kastdeurtje. Uit plaatsvervangende pijn grijp ik naar mijn hoofd. P zelf blijft even met zijn rug naar me toe staan, draait zich naar me om en zegt met een glimlach: ‘Ach ja, kan gebeuren.’ In uiterste beheersing sluit hij het kastje. Ik ben verbijsterd. Ik loop naar hem toe en check zijn kruin. Onder zijn haardos sijpelt bloed uit een flinke snee.
Je bent niet goed snik!’ roep ik vanuit een mengeling van bezorgdheid en verontwaardiging. ‘Hoe kun je nou zo rustig blijven? Je schrikt toch? En je voelt de pijn toch? Waarom roep je niet heel hard “au, shit!” of zo?’
Zijn glimlach verdwijnt en hij kijkt me even niet-begrijpend aan. Maar dan zegt hij: ‘Je hebt gelijk. Ik schrok me kapot en het doet ook gruwelijk zeer.’
Als kind leren we vaak dat we een kurk in de vulkaan moeten stoppen. Als we boos of verdrietig zijn en daar hoorbaar uiting aan geven, wordt dat vaak niet gewaardeerd door onze ouders en anderen om ons heen. Als het ze te lang duurt, zeggen ze bijvoorbeeld: ‘Hou nou eens op met dat geschreeuw! Ik ben het zo langzamerhand helemaal zát!’
Met jouw kinderlijke oren (en je nog niet zo in nuances denkende brein) hoor je ze zeggen: ‘Als je niet onmiddellijk stopt met dat gekrijs, hou ik niet meer van je en hoor je er niet meer bij!’
Die situaties hoef je als kind maar een paar keer mee te maken, en je gaat je aanpassen. Je vertelt jezelf dat je je emoties moet onderdrukken. Maar het uiting geven aan een emotie is een volkomen natuurlijke manier om met heftige gevoelens om te gaan. Onze ouders wilden onze emoties misschien niet al te vaak horen, maar ze hebben ons nooit verboden om te voelen. Tegelijk is het zo, dat wanneer een heftig gevoel niet tot uiting mag worden gebracht, er eigenlijk ook een intern verbod komt op het gevoel zélf. Dat resulteert in onnatuurlijke reacties als die van mijn vriend P, die zichzelf heeft aangeleerd zijn gevoelens altijd onder de duim te houden.
Het is belangrijk om te voelen wat je voelt, en om een gevoel niet tegen te houden wanneer hij je minder goed uitkomt. De wetenschap onderzoekt mogelijke verbanden tussen het opkroppen van gevoelens en ziektes als burn-out en kanker, maar ik wacht de uitslag niet af. Ik pleit er nu al voor om elk gevoel, met of zonder bijkomende emotie, niet te stoppen maar juist af te maken.
Voel elk gevoel dus helemaal, van begin tot eind. Een gevoel komt op, is een poosje aanwezig en ebt vanzelf weg. Dat kun je alleen met geweld beïnvloeden. Een vorm van automutilatie, wat mij betreft. Ervaar een gevoel helemaal, tot het vanzelf uitdooft. Dan blijf je schoon, licht, vrij van spanningen. Stop vooral geen kurk in de vulkaan!
Wat mijn vriend P deed? Hij bevoelde de snee in zijn hoofd en keek naar het bloed op zijn hand. Hij ademde diep in en riep: ‘Godverdómme!’ Terwijl ik met mijn ogen nog na knipperde van het onverwachte volume van zijn stem, grijnsde hij breeduit en zei: ‘Dat lucht op! Bedankt voor je tip!’